Een mens heeft vier basisemoties: blijheid, boosheid, angst en verdriet. Met blijheid hebben weinig mensen moeite. Het is fijn om met een blij mens te praten. Iemand die zingt, springt, lacht, praat moet meestal niet lang zoeken naar gezelschap.
De andere emoties hebben meestal een ander effect. Als je aan iemand zegt bang te zijn, krijg je al snel de reactie: ‘daar moet je toch niet bang voor zijn’. Of je verzeilt in een eindeloze, politieke discussie. Hierdoor krijg je onrechtstreeks de boodschap: zwijg nu maar, want ik wil het niet horen en ik vind jouw angst helemaal niet gegrond. Je stelt je een beetje aan.
Iemand die verdrietig is kan meestal wel op wat troostende woorden en armen rekenen. Als het maar niet te lang duurt, want dan vinden we het vervelend. Helaas krijg je vaak ook reacties die niet helpen, oneliners die meer kwaad doen dan goed: ‘Er zijn nog genoeg vissen in de zee’, ‘Die job was toch niet helemaal jouw ding’, ‘Hij heeft toch niet afgezien’… Gelukkig worden deze woorden meestal te goeder trouw uitgesproken, vanuit oprechte bezorgdheid. Maar ze helpen je geen stap vooruit.
Boosheid is een heel ander verhaal. Het maakt mensen bang, onmachtig, zelfs boos. Het lokt discussies en ruzies uit terwijl er vaak iets achter die boosheid zit, maar weet iemand niet hoe die zich kan of mag uiten. Misschien heeft hij geleerd dat het beter is zich te verstoppen achter een sterke muur en dat boze woorden mensen op een veilige afstand houden.
Elke emotie heeft zijn betekenis en doel: blijheid maakt je gelukkig, angst beschermt je, verdriet helpt gevoelens naar buiten brengen en boosheid verdedigt je. Gun jezelf en een ander deze emoties want ze zijn essentieel in ieder mensenleven. En probeer niet te snel te oordelen want misschien zit er een heel ander verhaal achter een gedrag.